Financieel gezien kan een bedrijfsfiets een mooi alternatief zijn voor een bedrijfswagen en dit zowel in hoofde van werkgever, als in hoofde van werknemer. De fiscus en RSZ zitten echter nog niet op dezelfde lijn, waardoor er in de praktijk vaak twijfel is over het al dan niet toekennen van een voordeel.

Sinds 1 januari 2009 bestaat er een fiscale vrijstelling voor de terbeschikkingstelling door de werkgever van een bedrijfsfiets. De fiscus heeft recent bevestigd dat de vrijstelling betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets die effectief voor woon- werkverkeer wordt gebruikt (Circulaire nr. RH 242/612.802 (AAFisc Nr. 47/2011)).  Indien de fiets eveneens gebruikt wordt voor het woon- werkverkeer, dan hoeft geen voordeel aangerekend te worden (ook niet voor het zuivere privégebruik).

De RSZ daarentegen biedt nog wat tegenwind. Er is geen voordeel in natura indien de bedrijfsfiets enkel wordt gebruikt voor dienstverplaatsingen en/of woon- werkverkeer. Wanneer de werknemer de fiets gebruikt voor dienstverplaatsingen, woon-werkverkeer en zuivere privéverplaatsingen, geldt er wel een voordeel in hoofde van de werknemer (op basis van de courante waarde).

Cumul met de fietsvergoeding (max. 0,21 €/km) is wel mogelijk. De fietsvergoeding geldt eveneens als compensatie voor andere fietskosten en als aanmoediging.